Het besef van de relatie tussen heelal en mens is een belangrijke erfenis die in alle culturen een rol speelt en gespeeld heeft.
Helaas is onze westerse cultuur als eerste bezig dit besef van de relatie tussen heelal en mens te verliezen. Vooral in een overbelichte verstedelijkte omgeving heeft het alom aanwezige kunstlicht het nachtelijk duister verdreven. Hierdoor ontstaat een leegte die moeilijk is op te vullen.
Het aanschouwen van een heldere hemel bij nacht, liefst met de daarbij behorende stilte zoals die in de natuur is te vinden, kan het besef wekken van een oneindigheid, waarmee men zich verbonden weet en die vertrouwen wekt. De betrekkelijkheid van het menselijk bestaan vormt hiermee een duidelijk contrast. Voor hen die er gevoelig voor zijn ligt in het verlengde hiervan een intenser besef van de waarde van dat tijdelijk menselijk bestaan.
Echter, kinderen die vandaag opgroeien in de stad zullen ’s avonds niet meer vol ontzag omhoog kijken naar een donkere hemel vol sterren. Besef van hun eigen wereld, hun eigen planeet, als een nietig stofje, maar toch onderdeel van een schitterend sterrenbezaaid uitspansel, gaat hierdoor aan hen voorgoed voorbij.
Duister, stilte en rust vormen een drietal oerkwaliteiten die vaak in combinatie met elkaar voorkomen. Op zeker moment, meestal in de avonduren, komt het. Je doet je ogen dicht. Je creëert duisternis. Vaak nog ondersteund door het uitdoen van de verlichting en het dichttrekken van de gordijnen. Rust, stilte. En duisternis.