De Melkweg is in steden in Nederland niet meer te zien. Door de overvloedige verlichting die omhoog schijnt worden de zwakkere sterren overstraald en is de prachtige sterrenhemel onzichtbaar geworden.
Veel mensen zien pas voor het eerst een echte sterrenhemel als ze in bijvoorbeeld Zuid-Frankrijk voor hun tentje zitten en omhoog kijken. Jammer dat we dat in Nederland nauwelijks meer kunnen vinden.
De hoeveelheid licht neemt nog steeds toe en de hemel in Nederland wordt dus steeds lichter, waardoor er minder sterren te zien zijn. Het licht van een stad straalt omhoog en kan aan moleculen of aan deeltjes in de atmosfeer weer naar beneden afgebogen worden waardoor de hemel in de richting van de stad opheldert. Een grote stad is in Nederland wel van 40 kilometer afstand te zien. Aangezien Nederland elke 40 kilometer wel een stad heeft, is de hele Nederlandse hemel verlicht. Het meest in de Randstad en het minst op de Waddeneilanden.
Waar komt al dat licht vandaan?
Veel lampen schijnen niet alleen naar beneden, maar ook schuin omhoog. Gemiddeld wordt tussen de 5 en 10% van het licht direct omhoog gestraald. Dit wordt dus volledig onnodig geproduceerd en verlicht alleen maar de onderkant van vogels en de hemel. Ook het licht dat de grond raakt wordt voor een deel weerkaatst en kan zo ook de hemel in gaan. Geschat wordt dat in totaal ongeveer 15 tot 20% van het buiten geproduceerde licht direct of indirect de hemel bereikt.
De dieren uit de dierenriem een nieuwe bedreigde diersoort?
Wat betekent dit voor iemand die als amateur of professional naar de sterren kijkt? De zwakste sterren zijn onzichtbaar geworden door de grijze hemel. Zonder lichtvervuiling zijn maximaal 3000 sterren tegelijkertijd zichtbaar. In Nederland is er alleen op de Waddeneilanden nog meer dan 2000 sterren te zien. Vanuit een stad als Utrecht zijn dat er maximaal zo’n driehonderd. Dat betekent dat nog maar 10% van de sterren die er zonder lichtvervuiling waren, te zien zijn.
Veel interessante objecten, zoals nevels en andere melkwegstelsels, zijn erg zwak. Deze objecten zijn nu niet meer te vinden. De echte sterrenkundigen zijn al een eeuw geleden gevlucht uit Nederland, maar nu zullen ook de Nederlandse amateurs verjaagd worden naar donkere plekken in landen zoals Frankrijk.
In 2002 voelde volkssterrenwacht Copernicus in Haarlem zich gedwongen te verhuizen omdat het sterren kijken onmogelijk werd gemaakt door een naburig sportpark. Sinds lange tijd was Copernicus gevestigd aan de rand van Haarlem, waar ze een plek bood aan amateursterrenkundigen, scholieren en anderen geïnteresseerden.
Toen zich een tennis- en hockeyveld pal naast de sterrenwacht vestigde, werd de hemel plaatselijk zo verlicht door de buitenverlichting dat het zicht op de sterren vrijwel geheel werd ontnomen. Copernicus is op zoek gegaan naar een nieuwe locatie en vond deze in een natuurreservaat in de duinen, ver weg van Haarlem, maar met wel iets meer duisternis.